Een interieur stuurt ons sociaal gedrag

Een interieur stuurt ons sociaal gedrag

24 juni 2022

Inderdaad, ons interieur heeft effectief de kracht om ons sociaal gedrag te beïnvloeden. Hoe je je gedraagt hangt niet alleen af van hoe je je voelt of waar je zin in hebt, maar grotendeels ook van de omgeving waarin je je bevindt en met wie je daar bent. Denk bijvoorbeeld aan de laatste keer dat je een trein nam tijdens het spitsuur. Had je toen de neiging om het jezelf comfortabel te maken en je grootste geheimen te delen met je beste vriend(in)? De kans is groot van niet, want namelijk niet elke omgeving of situatie is geschikt voor private gesprekken.

"Ons interieur heeft de taak om een balans te creëren tussen zones waar sociale interactie wordt gestimuleerd en zones waar mensen zich comfortabel kunnen afzonderen."

De gewenste hoeveelheid privacy

‘Een selectieve controle van het openstellen of afsluiten van zichzelf naar anderen en de vrijheid van keuze met betrekking tot persoonlijke toegankelijkheid’. Zo beschrijft sociaal psycholoog Irwin Altman (1975) het fenomeen ‘privacy’. Hiermee bedoelt hij niet per se je isoleren van anderen, maar de mogelijkheid hebben om zelf je niveau van interactie met anderen te bepalen. Want er zijn momenten waarop je alleen wil zijn en geen contact wil hebben met anderen. Maar er zijn ook juist momenten waarop je juist gehoord wil worden en wil horen, of wil praten en luisteren. In beide gevallen verlang je dus naar een specifiek niveau van privacy. Wanneer je gewenste privacy wordt bereikt zal een optimaal gevoel ervaren worden. Maar wanneer dit niet het geval is, zal er een gevoel van drukte of eenzaamheid optreden.

Met andere woorden, ons interieur heeft de taak om een balans te creëren tussen zones waar sociale interactie wordt gestimuleerd en zones waar mensen zich comfortabel kunnen afzonderen. Daarom is het belangrijk om verschillende zones in je interieur te creëren die de verschillende sociale activiteiten ondersteunen. Meer concreet moet onze woon-, werk- zorg- of leeromgeving ons stimuleren in de mogelijkheid om (1) interactie op te zoeken met anderen, (2) een privaat gesprek te voeren met één of meerdere personen, en (3) jezelf af te zonderen van anderen. Maar hoe vertaalt zich dit in een interieur?

1. Sociale interactie opzoeken

Mensen zijn sociale beestjes. We houden ervan om tijd te spenderen met familie en vrienden of nieuwe mensen te leren, en dit moet ook ondersteund worden door onze omgeving. Denk eens na, aan welke omgeving denk je het eerst als je wil samen komen met een groep mensen (bv. vrienden, familie, collega’s, etc.)? Misschien denk je wel aan een restaurant, je living of een vergaderruimte? Al deze omgevingen zijn verbonden aan bepaalde activiteiten waar sociale interactie centraal staat, zoals gezellig babbelen met een hapje en een drankje, vergaderen, etc. We gaan automatisch deze plaatsen opzoeken waar sociale activiteiten verwacht worden en ondersteund worden (Gibson, 1977).

Hiervoor speelt de opstelling van deze soorten omgevingen een belangrijke rol. Want deze zijn namelijk zodanig ontworpen dat ze sociale interactie gaan stimuleren en mensen samenbrengen. Dit noemt men ‘sociopetal spaces (Sommer, 1969). Dit gebeurd bijvoorbeeld door stoelen zodanig te richten dat er oogcontact mogelijk is en dus mensen meer geneigd zijn om te communiceren met elkaar. Maar omgekeerd kan ook, wanneer sociaal contact minder gewenst is, bijvoorbeeld in een wachtkamer bij de dokter, een klaslokaal of studeerruimte, gaat men de zitplaatsen anders richten zodat je minder de kans hebt om elkaar aan te kijken en dus ook minder geneigd bent om elkaar aan te spreken. In dit geval spreekt men van ‘sociofugal spaces. Met andere woorden, als sociale interactie is gewenst in een bepaalde ruimte, is het belangrijk om naar de opstelling van je meubels te kijken: Is er oogcontact mogelijk? Wordt de activiteit waarin sociaal gedrag noodzakelijk is ondersteund (bv. vergadertafel, eettafel, etc.)?

Trouwens, waar heb je bij je thuis het meeste sociale interactie? Negen kansen op tien is dit de keukentafel. Hier kom je elke ochtend, middag en avond samen met je gezin om te genieten van het eten en over je dag te vertellen. Of nodig je vrienden uit om samen te genieten van een kaasplank en een glas wijn, en elkaar over je grootste avonturen te vertellen. De keukentafel wordt niet voor niets het hart van het huis genoemd!

2. Een privaat gesprek voeren

Soms heb je nood aan een gesprek met iemand, maar hoeft niet iedereen te horen wat je te vertellen hebt. In dit geval heb je nood aan een omgeving waar je op je gemak kan praten en luisteren naar elkaar zonder dat je het gevoel hebt dat iemand je hoort en/of ziet. Hiervoor is zowel visuele als akoestische afscherming belangrijk.

Voorzie daarom een zone of aparte ruimte waar 2 of meerdere personen zich kunnen afzonderen voor een privaat gesprek. Hier is het belangrijk om goed te letten op de akoestiek zodat hetgeen er gezegd wordt, niet verder gaat dan de ruimte waarin het wordt gezegd en de mensen niet het gevoel hebben dat iedereen kan meeluisteren. Hierbij zijn zachte materialen belangrijk zodat het geluid wordt geabsorbeerd (b. textiel, akoestische panelen, tapijt, planten, etc.). Daarnaast zijn niet alleen woorden privaat, maar ook ons gedrag. Mensen vinden het soms moeilijk om hun werkelijk gedrag te uiten als ze het gevoel hebben dat ze bekeken worden. Daarom is de mogelijkheid om je visueel af te schermen noodzakelijk. Bijvoorbeeld door gordijnen voor een binnen-/buitenraam te voorzien, wordt er voor de nodige visuele privacy gezorgd. En zelfs wanneer dit gordijn dik genoeg is, kan deze ook bijdragen aan de akoestiek. Twee vliegen in één klap!

3. Jezelf afzonderen

Af en toe hebben we juist nood aan wat ‘me-time’ om alles in ons hoofd op een rijtje te zetten en je af te zonderen van drukte. Maar hoe ziet zo’n omgeving er idealiter uit? Kort gezegd, voorzie een ruimte of zone waar je je zowel fysiek als mentaal kan afzonderen van anderen.

Met fysiek wordt er verwezen naar de ‘persoonlijke ruimte’. Iedereen van ons heeft een ‘emotionele’ zone rond zijn of haar lichaam waarvan men vindt dat het zijn/haar ruimte is (Hall, 1966). Zo vind je het in een publieke ruimte met onbekenden aangenaam als er een afstand van 3,5 – 7,5m tussen jou en de groep zit. Wanneer je in gesprek gaat met iemand onbekend, ga je al een kortere afstand toelaten (1,2-3,5m) en wanneer het gaat over iemand die je kent zal deze afstand nog verkorten naar 0,5-1,2m of zelfs kleiner dan 0,5m als het gaat over een intieme relatie. Natuurlijk is het wel belangrijk om te vermelden dat deze afstanden variëren per context, je emotionele status en cultuur. Wanneer mensen te dicht komen in je persoonlijke ruimte, ga je je oncomfortabel voelen en dus stress ervaren. Daarom is het belangrijk dat mensen hun eigen territorium kunnen afbakenen. Dit om deze emotionele zone rond het lichaam te bewaken en te garanderen dat niemand te dichtbij komt. Door bijvoorbeeld je jas op de zetel naast je op de trein te leggen of je spullen uit te stallen op de keukentafel, ga je aangeven dat deze plek bezet is. Dit biedt ook de kans om ons een ruimte eigen te maken en te personaliseren, wat ons een gevoel van vrijheid geeft. Voorzie daarom een aparte ruimte of zone in een ruimte die zich op afstand bevindt van een omgeving waar een grotere groep mensen aanwezig is.

"Een omgeving wordt als veilig aangevoeld wanneer deze de mogelikheid biedt om te observeren (prospect) zonder gezien te worden (refuge)."

Daarnaast moeten we ook de kans hebben om ons emotioneel te disconnecteren van anderen. Volgens ‘The Prospect and Refuge Theory’ van geograaf Jay Appleton (1975) wordt een omgeving als veilig aangevoeld wanneer deze de mogelijkheid biedt om te observeren (prospect) zonder gezien te worden (refuge). Dit helpt ervoor om even alles op een afstand te bekijken en je gedachten op een rijtje te zetten. Zo is een aparte zone in een publieke ruimte voldoende om je af te zonderen en je niet per se de druk voelt om actief deel te nemen aan de sociale activiteiten en eerder aanwezig te zijn als toeschouwer. Wanneer je een aparte, afgesloten ruimte gaat voorzien is het integreren van natuur, kunst, een haardvuur, een dier, water, etc. goed. Deze zorgen voor fascinatie en gaan er dus voor zorgen dat je je niet gaat vervelen maar je gedachten kan laten afdwalen.

Conclusie

Of het nu een woon-, werk-, leer- of zorgomgeving is, in elk type omgeving hebben mensen nood aan het uiten van bepaalde gedragingen. Wanneer je een interieur wil creëren die tegemoet komt aan de noden van de mens en dus bijdraagt aan ons welzijn, hou dan rekening met de verschillende sociale gedragingen en kom hieraan tegemoet in de opstelling van je interieur door verschillende zones te creëren (lees onze fact check ‘Een interieur kan bijdragen aan het welzijn van de mens’ voor meer tips). Soms is een simpele boekenkast als scheidingswand of een keukentafel voor een babbeltje bij de koffie genoeg.

Had je graag nog meer informatie over omgevingspsychologie of tips over interieurs die bijdragen aan je welzijn? Laat hieronder een bericht achter.

Referenties:

  •  
  • Altman, I. (1975). The Environment and Social Behaviour. Privacy – Personal Space – Territory – Crowding. California, US: Wadsworth Company.
  • Appleton, J. (1975). The experience of landscape. Chichester: Wiley.
  • Gibson, J. J. (1977). The theory of affordances. Hilldale, USA, 1(2), 67-82.
  • Hall, E. (1966). The Hidden Dimension. New York: Bantam Doubleday Dell Publishing Group Inc.
  • Sommer, R. (1969). Personal space: The behavioural basis of design. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall